maandag 5 augustus 2013

De stand van zaken: de PIKWA

PIKWA 5 augustus 2013

De PIKWA (Performance Indicator KWArtierstaat) is een methode die is ontwikkeld door Otto van Driel om een antwoord te kunnen formulere op de vraag "hoe ver ben je?" (zie http://www.ottop.nl/kw3l/pikwa.html).
Omdat ik dit meteen een elegante en bruikbare methode vond (en toch al bezig was met het verder "aankleden" van mijn kwartierstaat), heb ik er meteen twee berekend: een voor de kwartierstaat van mijn kinderen en een (omdat mijn eigen voorgeslacht anmerkelijk beter gedocumenteerd is) voor die van mijzelf.

Ik heb daarbij een aantal uitgangspunten gekozen, die mogelijk anders zijn dan bij de oorspronkelijke opzet (maar deze zijn door Otto van Driel daarbij niet beschreven):
  • Data worden uitsluitend "geteld" wanneer ik ze in de akte/scan zelf heb vastgesteld of wanneer ik ze heb ontleend aan publicaties van betrouwbare genealogen(groepen): de "Eemlandse Klappers" tellen dus wel mee, mededelingen via e-mail van collega-genealogen vooralsnog niet en internet-sites al helemaal niet.
  • Kwartierherhaling is actief. Ik beargumenteer dit uitgangspunt met het erfrecht: wanneer ik via meerdere kinderen van een erflater afstam, ontvang ik ook meerdere porties van de erfenis.
Op basis van de oorspronkelijke PIKWA-definitie kom ik bij de kwartierstaat van mijn zonen tot een score van 55,20%. Dat viel mij wat tegen. De score van mijn eigen kwartierstaat valt met 47,32% echter nog lager uit. Dit zal veroorzaakt worden doordat ik om deze te kunnen berekenen een generatie (de 11e) extra nodig heb, die qua vermeldingen flink magerder is dan generatie X. 

Er is dus nog veel werk te verzetten. Maar wat dan? En waar?
Om dat uit te vinden heb ik een aantal aanvullende zaken berekend. Om een 1% hogere PIKWA[10]-score te krijgen moet ik 25,6 extra vermeldingen weten te vinden. Kijk ik naar de verschillende categorieën, dan valt de lage score bij "Begraven" in de generaties IX en X op: slechts 48% en 20%. Hier valt het nodige te verbeteren.

Tenslotte blijft de vraag "wat is mogelijk?" Met een aantal ongehuwde moeders (de eerste al in generatie VI) is een aantal kwartieren eenvoudigweg niet te vullen. Dit zou eigenlijk ook moeten worden verdisconteerd in de definitie van de PIKWA. Daarom heb ik als tweede getal een "Corrected PIKWA" (kortweg C-PIKWA) berekend, waarbij het voorkomen van een ongehuwde moeder wordt verwerkt in het maximaal "te behalen" vermeldingen.

In het geval van de kwartierstaat van mijn zonen is de C-PIKWA met 57,29% logischerwijs wat gunstiger dan de PIKWA en ligt ook de 1%-waarde met 24,47 wat lager.

Tenslotte valt er ook nog iets te zeggen over de compleetheid van een generatie, dat wil zeggen het aantal personen of echtparen waarvan alle gegevens bekend zijn. In de generaties IV t/m VIII varieert dit percentage tussen de 75 en 85 procent, om bij generatie IX scherp te dalen naar 25%.

Wat mij de komende jaren te doen staat is duidelijk: het uitspitten van de Gaardersboeken en de Oud Notariële Archieven.

1 opmerking:

  1. Ik heb ook net de PIKWA gevonden en kwam op 54%, dat is inderdaad grotendeels terug te leiden op generatie 10. Die is niet helemaal compleet en ook ik heb ongehuwde moeders... Maar ook in generatie IX kan ik nog de nodige verbetering halen. Otto zit trouwens op 65%!!

    BeantwoordenVerwijderen