maandag 8 november 2010

Uit de ligstoel

Afgelopen weekend ben ik begonnen aan het uitzoeken van de nakomelingen van Evert Woltersen, de oudste mij bekende voorvader van de familie Veldwijk. Dit is de familie van mijn aangetrouwde grootmoeder Alida Veldwijk (1901-1989). De doopgegevens van Evert's zoon Noij Evertsen (geboren in Tonsel, gedoopt Ermelo, 4-12-1707) vond ik al een tijdje geleden in het Doopboek NG Ermelo 1653-1811, waarvan de scans via de site "Van Papier naar Digitaal" beschikbaar worden gesteld.
Vervolgens stuitte ik op een kleine moeilijkheid. Wanneer ik er in mocht slagen om ook de doopgegevens van Evert Woltersen te vinden (wat mij tot nu toe niet is gelukt) in de periode tussen 1653 en 1707, zou dat ook gevolgen hebben voor de opbouw van het parenteel. De kans is immers aanwezig dat Evert niet het enige kind is van zijn vader (die Wolter of Wouter moet heten) en dat ik dus verderop in het doopboek mogelijk al nakomelingen over het hoofd heb gezien.
Daarbij vond ik dat ik ook iets moest terugdoen voor VPND, waarvan ik al vaak en nuttig gebruik heb kunnen maken. Ik ben daarom begonnen aan een transcriptie van het Doopboek en heb dat per e-mail aangemeld bij Hans den Braber, samen met Herman de Wit de initiatiefnemer van http://www.vpnd.nl . Inmiddels sta ik op die site ook als "bewerker" vermeld van de betreffende bron.


In de tussentijd ben ik gevorderd tot het najaar van 1656 en tot nu toe heb ik niet meer dan enkele woorden als "onleesbaar" terzijde moeten leggen.
Een leuk bijverschijnsel is dat ik mijn oudste zoon (11) heb kunnen laten zien dat men vroeger "dochter" als "dogter" spelde en dat waar hij een f denkt te lezen meestal een s staat.
Vanaf gisteren is deze genealoog definitief uit de ligstoel. Als hij daar ooit al in gelegen heeft.

zaterdag 23 oktober 2010

Ligstoelgenealoog of naamverzamelaar?

Weer iets geleerd.

Onlangs ontving ik een mail op hoge poten van een ervaren genealoog, een achternaamgenoot ook nog, die mij sommeerde alle gegevens van nog levende personen uit mijn internetpublicaties te verwijderen. Mijn eerste reactie was de verdediging, mogelijk als reactie op de toonzetting van het bericht. Het antwoord dat ik kreeg was op diepvriestemperatuur en in een strikte U-vorm. Zijn ergernis gold niet alleen het feit dat ik – zonder toestemming van de betrokkenen – persoonsgegevens had gepubliceerd, maar ook dat ik blijkbaar al de zoveelste was in de lange rij van mensen die zich via het internet op een (kennelijk verwerpelijke, want gemakzuchtige) manier van genealogische gegevens voorzien, die vaak nog storende fouten bevatten ook.
De derde mail ging over de kwestie of ik al dan niet al in 2001 een e-mail van deze genealoog had ontvangen en die niet beantwoord had. Dat laatste betwijfel ik nog altijd zeer, want hoewel ik al jarenlang een mapje met fotokopieën met betrekking tot mijn stamboom in de kast heb staan, ben ik pas sinds 2008 zelf actief hiermee aan de slag.
Ik zie mezelf ook niet al een internetschuimer, die een stamboompje in elkaar knutselt en dat achterover gaat zitten. Ik blijf bezig en leer bijna dagelijks bij.

Dat blijkt, wanneer je ziet wat ik inmiddels – vaak door schade en schande -  al heb moeten leren (en zal moeten leren). In het begin “vergat” ik het vermelden van huwelijksdata en van bronvermelding bleek nergens iets. Het heeft me al veel werk gekost om deze beginnersfouten te herstellen en ik ben er nog lang niet mee klaar.
En dan die gegevens van nog levende personen. Nu ik er wat langer over heb nagedacht, begrijp ik deze boze genealoog veel beter. Hoewel we waarschijnlijk van mening zullen (blijven) verschillen over auteursrecht in combinatie met genealogie (daarover een andere keer meer), ben ik het wat betreft persoonsgegevens wel met hem eens.
Stel dat je – zoals ik bijvoorbeeld – het internet beschouwt als een openbare bron. Op het moment dat iemand daar jouw gegevens zonder jouw toestemming plaatst, zouden die gegevens opeens “openbaar” geworden zijn en zou iedereen er gebruik van mogen maken. Dat kan uiteraard nooit de bedoeling zijn. Dat geldt in principiële zin zowel voor gegevens waaruit iemand financieel gewin zou kunnen krijgen als voor gegevens in de relationele sfeer, waarmee iemand wellicht terughoudend wil omgaan. Maar het geldt denk ik ook voor de meest onschuldige gegevens, als wanneer en waar iemand geboren is.

Mijn fout is geweest dat ik de gewraakte gegevens ontving van een andere achternaamgenoot en ze zonder verder na te denken samen met mijn overige stamboomgegevens via het internet gepubliceerd heb. Veel meer dan als een ligstoelgenealoog heb ik me gedragen als een naamverzamelaar. Ik begrijp inmiddels goed dat het verzamelen van namen wat meer met zich meebrengt dan het verzamelen van postzegels.

Weer iets geleerd en beterschap voorgenomen. En dat uiteraard nog even netjes gemeld aan de e-mail-schrijver die mij daartoe in staat stelde.

zondag 19 september 2010

Open source-genealogie in optima forma

Hoewel een naam een zeker mate van uniciteit lijkt te hebben, hangt het sterk van de naam af hoe dit unieke wordt opgevat. Wanneer iemand Jan Janssen heet, moet die wel echt de Tour de France gewonnen hebben om alleen al op basis van zijn naam enige herkenning op te wekken. Iets anders geldt voor Paul Haenen, die ook een belangrijk man bij de Europese Centrale Bank is.
Ergens tussen die uitersten bevindt zich de naam Peter Vermaat, die - als we op Google af gaan - hoogstens door vijf mensen wordt gevoerd. Daarbij is de kans vrij groot dat die personen, immers in het bezit van een achternaam die in 2007 slechts 1400 keer in Nederland voorkwam, familie van elkaar zijn.

Dit was ook mijn gedachte op het moment dat ik er achter kwam dat http://www.petervermaat.nl al bezet was, en wel door een verhalenverteller, poppenspeler, dichter, annex RK theoloog.
Nog eens goed gekeken naar de beschikbare foto's: weliswaar geen onmiddellijke herkenning, maar toch ook geen gezicht dat enige verwantschap al direct uitsluit.
Even terzijde: bij soort overwegingen past uiteraard de nodige voorzichtigheid. Een van mijn aangetrouwde ooms werd eens in Schiedam voorgesteld aan een naamgenoot, die duidelijk uit een van onze koloniën afkomstig was en bedacht daarbij dat het goed zou kunnen gaan om een nazaat van een van zijn ooms, die naar verluidt zowel in de Oost als in de West, zonder enige verplichting op zich te nemen, voor een uitgebreid nageslacht had gezorgd. Naar die verdwenen oom ben ik overigens ook nog op zoek (evenals naar die nazaten trouwens, maar dat in het kader van een heel andere stamboom dan die van mijzelf).

Na een kort mailcontact tussen mijn (zeer verre) familielid Niek Vermaat en mijn naamgenoot uit Slappeterp, bleek dat deze afkomstig was uit Achthuizen, een plaats op Goeree-Overflakkee, die precies in het midden ligt van de driehoek Den Bommel-Oude Tonge-Ooltgensplaat. De eerste en de laatste plaats uit dit rijtje zijn mij bekend als geboorteplaatsen van leden van de "Tak Ooltgensplaat", beginnend met een Philip Vermaat, die ik tot op heden niet heb kunnen verbinden met "mijn" familie, die zijn oorsprong heeft in Schonauwen (bij Houten, Utrecht), maar verreweg zijn meeste vertegenwoordigers heeft in de omgeving van Rotterdam en op Voorne-Putten. Van Voorne-Putten is het een kleine stap naar Goeree en van Goeree naar West-Brabant eveneens.

In eerste instantie kon ik mijn naamgenoot op basis van zijn informatie plaatsen in een "Tak Dinteloord", die rond 1714 begon in Hoeven. Andere takken, uit nabijgelegen plaatsen als Oud- en Nieuw-Gastel, Halsteren en Standdaarbuiten, met vermeldingen in Oudenbosch en Etten-Leur, leken met deze tak in verbinding te staan, maar hoe was mij niet bekend.
Vrij kort daarna vond ik echter via internet een artikel uit De Brabantse Leeuw van A.M. Bosters, getiteld "Vermaat-Varremaet uit Hoeven en Oud-Gastel". Hierin wordt getoond welke afstammelingen een zekere Cornelis Varremaet, rond 1500 geboren, naliet in Hoeven en omgeving.
Tevens wordt duidelijk dat er in de betreffende DTB-gegevens een enorme varieteit bestaat bij het spellen van deze naam: naast Varremaet komen ook Vaermaet, Verremaedt, Vermaeten, Fermaet, Voormaet en Formaet voor. Het zoeken door middel van wildcards was voor mijn verdere naspeuren in de BHIC-site een essentieel hulpmiddel.

Voor mijn onderzoek betekent dit een flinke stap voorwaarts. Gecombineerd met de takken en gegevens die ik al had, heb ik een afstamming kunnen reconstrueren die daar begint en die in feite alle mij bekende takken uit die omgeving blijkt te omvatten. Er blijft nog een zeer klein aantal "losse Vermaten" over, van wie ik op basis van hun voornaam een verwantschap vermoed, maar die niet te verbinden zijn.
Ook heb ik niet alleen deze familie kunnen reconstrueren (via de site van het BHIC heb ik nog meer informatie gevonden, die een uitbreiding bleek van van ik al had en van wat in het artikel staat), maar blijkt ook met vrij grote zekerheid dat de Brabantse Vermaten geen enkele verwantschap hebben met de Zuidhollandse.
Dit betekent tevens dat twee mensen met dezelfde - vrij dun gezaaide - naam toch niet verbonden hoeven te zijn door enige verwantschap.

Het toont tevens aan dat het internet niet alleen een belangrijke bron kan zijn op het gebied van primaire (DTB-)gegevens, maar dat ook de ontsluiting van publicaties een belangrijk hulpmiddel voor de beginnende genealoog aan het worden is.
Naar meneer of mevrouw A.M. Bosters vanaf deze plek een opgestoken duim voor dit prima staaltje onderzoekswerk, waarop navolgers dankbaar mogen voortbouwen.

Open source-genealogie in optima forma!

maandag 29 maart 2010

Onder genealogen (vervolg)

Ook onder genealogen bevinden zich redelijke mensen. Als reactie op mijn zending zegt de voorheen boze genealoog onder meer "Ik geloof dat ik hiermee aangeef dat die stommiteiten uit het verleden, omdat ze ingezien zijn, tot het verleden behoren en met het verleden houden we ons wel bezig maar niet het verleden van gisteren."

Dat is een waar woord. 

En bovendien mooi gezegd.

vrijdag 26 maart 2010

Onder genealogen

Als het aan sommige genealogen lag, zouden ze het liefst een variant van de Buma/Stemra in het leven roepen om hun onderzoeksgegevens te “beschermen” tegen “ongeoorloofde” overname door onderzoekers die na hen komen.

Als beginnend en onbevangen genealoog maak ik geestdriftig gebruik van de mogelijkheden die het internet biedt. In relatief weinig tijd heb je de beschikking over een grote hoeveelheid gegevens en kun je profiteren van het werk dat anderen reeds hebben verricht.

Denk je.
Tot het moment dat je, na enthousiast gegevens van een website te hebben overgenomen, een boze mail in je brievenbus krijgt van de zelfverklaarde eigenaar van die gegevens. Of je “zijn” gegevens even heel snel wilt verwijderen.

Dat is nou jammer.

Tijdens mijn nog korte verblijf onder genealogen zijn mijn ervaringen met de, vaak oudere, gevestigde genalogen zeer divers. Sommigen zijn buitengewoon behulpzaam en voorzien je niet alleen van de informatie waarom je – vaak enigszins bedeesd, in de vrees domme vragen te stellen of als luiaard te worden gezien – hebt gevraagd, maar geven je meteen veel meer en vaak ook meer nuttige gegevens. Anderen plaatsen terecht enigezins kritische opmerkigen bij aannamen die je je in je onervarenheid veroorloofd hebt.
Tenslotte is er een groep die eenvoudigweg niet reageert op je verzoeken tot contact en uitwisseling van gegevens. Waarom? Ik zou het niet weten.
Een jonge genealoog met een bescheiden beginkapitaal mag dan ogenschijnlijk aan een oude rot met meer dan 10.000 personen in zijn database weinig tot niets te bieden hebben, in de praktijk zou hij, hetzij door gedeeld enthousiasme, hetzij door een andere manier van kijken, in samenwerking problemen kunnen oplossen die je zelfstandig niet tot een oplossing hebt kunnen brengen. Noeste werkers, goede zoekers en intelligente deductors kunnen gezamenlijk meer tot stand brengen dan een van deze drie typen afzonderlijk.

Je kunt je ook vragen stellen bij het “eigendom” van genealogische gegevens. Archieven zijn immers openbaar en iedereen kan via dezelfde zoekmethoden ook tot dezelfde resultaten komen. Maar waarom zouden zij dat moeten doen, wanneer hun voorgangers kundig en volledig te werk zijn gegaan? Het is immers juist het voortbouwen op eerdere resultaten dat vooruitgang mogelijk maakt.
Wie van een uitvinder eist dat hij zelf eerst bij het wiel moet beginnen, veroordeelt de complete samenleving tot de Steentijd.
Door oudere genealogen wordt vaak verwezen naar de Auteurswet, die het ongeoorloofd overnemen van publicaties zou verbieden. Een merkwaardige kronkel. Het rangschikken van openbare gearchiveerde gegevens in een genealogisch verband heeft immers niets met scheppen te maken. Deze oude genealogen lijken nog het meest op de muziekindustrie die, liever lui dan moe, in plaats van te innoveren naar nieuwe wijzen van muziekaanbod, gaat jagen op consumenten die een cd-tje downloaden.

Ik geloof in delen van kennis en kunde. Ja, ik besteed veel tijd aan genealogie en dat zal in de toekomst niet anders worden. Aan de resultaten daarvan beleef ik plezier en die voldoening wordt alleen maar groter wanneer ik er ook anderen een stukje verder mee kan helpen.
Mensen die in een dagje hun stamboom in elkaar willen knutselen en het dan daarbij laten, zul je altijd houden. Je hebt er als “serieuze” genealoog weinig aan, maar je zult er ook geen last van hebben. Dus waarom zou je zo iemand “zijn” stamboom misgunnen?

Tenslotte is het altijd jammer wanneer je gevoel als kind vrij te mogen winkelen in een warenhuis vol speelgoed, verstoord wordt door een zuurpruim die je bits op de vingers tikt.
Ik laat me er niet door van de wijs brengen.

Wat ik ga doen met die boze meneer? Ik heb “zijn” stamboom enigszins uitgebreid en hier en daar wat foutjes gecorrigeerd. Ik heb zelfs enkele foto’s gevonden van personen uit deze stamboom. Een dezer dagen ga ik hem het resultaat in parenteel en GEDCOM-export mailen.

We zullen zien of er een bedankje af kan.