maandag 26 maart 2012

Genealogie in de 21e eeuw


Er bestaat nog altijd weinig begrip bij de “klassieke” genealogen voor diegenen die graag en veelvuldig gebruik maken van het internet. Het woord ligstoelgenealoog, dat wordt gebezigd voor diegenen die hun gegevens klakkeloos van het internet overnemen, komt zoals ik het interpreteer nog het meest overeen met iets als “gemakzuchtige dief”.
Wanneer je het internet gebruikt en je met genealogie bezighoudt, kan je al snel behalve luiheid ook gebrek aan respect voor andermans eigendom worden verweten.

Die luiheid wordt wat gemakkelijk als waardeoordeel gebruikt. Het feit dat je je gegevens niet rechtstreeks uit het archief haalt, wil nog niet zeggen dat je geen moeite doet om die gegevens te vinden en/of te verifiëren. Uiteraard wel minder dan het bezoeken van een archief (alleen de reistijd al), maar het onderzoek is daardoor niet meteen minder grondig. Het prettige van het bestuderen van een scan vind ik bijvoorbeeld dat je er vrij gemakkelijk weer eens naar teruggaat om te kijken of je wel goed gezien hebt wat je meende te zien. Dankzij de inspanningen van de mensen van “Van Papier naar Digitaal” heb ik ergens in een onooglijk plekje onder aan de pagina een dopeling ontdekt die ik in een archief zeer waarschijnlijk over het hoofd zou hebben gezien. Ongetwijfeld zegt dat ook iets over mij, maar niet dat ik lui zou zijn.

Het tweede aspect van die vermeende luiheid heeft ook een verbinding met het gevoel van diefstal, dat sommige genealogen hebben wanneer hun via internet uitgestalde gegevens zonder toestemming worden overgenomen. Ik kan me iets van die ergernis voorstellen wanneer de ont-lener ofwel onterecht verklaart toestemming voor overname te hebben gekregen (zoals ik in mijn ongeduld wel eens gedaan heb) ofwel de indruk wekt alles zelf onderzocht te hebben (waaraan ik me ook wel eens schuldig heb gemaakt vrees ik). Pronken met andermans veren zogezegd. Helemaal ernstig zou het zijn wanneer men (gratis) overgenomen gegevens aan derden alleen tegen een vergoeding wil aanbieden.

Maar meestal is er simpelweg sprake van onschuldige en hoogstens onnadenkende overname, inclusief de fouten die er soms in zitten. Dat lijkt me echter geen kardinaal bezwaar, maar eerder een aspect van een veranderingsproces waaraan de genealogie – net zoals veel andere bezigheden die zich vanuit de binnenkamer naar het openbare domein verplaatsen omdat internet nu eenmaal een vrijwel niet te negeren reeks mogelijkheden biedt – nu eenmaal onderhevig is.
Er kan gemakkelijk een vergelijking worden getrokken met de overgang die in de software-wereld al langer aan de gang is van software in eigendom, propriety-software genoemd, naar “open source”: software met een openbare broncode. Het community-denken, dat aan de wieg stond van deze ontwikkeling, is gestoeld over het delen van kennis en gegevens, zodat reeds gedane inspanningen niet opnieuw hoeven te worden gedaan en men kan voortbouwen op de resultaten van anderen.
Dergelijk denken zou ook de genealogie veel nut kunnen brengen.

De beweging, die het delen van gegevens tegengaat, komt echter niet alleen van de klassieke genealogen. Internetbedrijven zoals Ancestry.com, die net zoals Google de ene overname na de andere doen, hebben als doel vooral geld te verdienen aan de inspanningen van anderen. Zo heb ik inmiddels gemerkt dat ik, nadat ik mijn eigen gegevens op de site had gezet, uitsluitend na betaling de stambomen van anderen mocht inzien, tenzij die mij expliciet als mede-auteur autoriseren. Datzelfde geldt dan ook voor mijn gegevens: gratis door mij aangeleverd, maar door anderen alleen tegen betaling in te zien.
Dat ik dergelijke ontwikkelingen uiterst bedenkelijk vind, spreekt vanzelf. Ik deel mijn gegevens – die ik deels ook aan anderen te danken heb – graag met iedereen, zonder enige vergoeding, maar een derde die daaraan geld wil verdienen moet daar geen misbruik van maken.

Wat te doen? Een aantal ervaren genealogen heeft – mede door dit soort aspecten vermoed ik – gekozen voor het eenvoudigweg niet publiceren via internet. Hoewel begrijpelijk is dit jammer voor degenen die van goede wil zijn. Hoe minder er regulier via internet uit te wisselen is, des te meer kansen liggen er voor commerciële spelers als Ancestry.com .