vrijdag 9 december 2022

Het marginale leven van Cornelia Vermeulen

Gedurende lange tijd was het mij niet duidelijk of Cornelia Vermeulen, dochter van Pieter Vermeulen en Jaapje Schaap, ouder is geworden dan een jaar. Vrij snel na haar geboorte verhuist het gezin namelijk van Abcoude naar Vinkeveen en wordt in 1879 een zoon Cornelis geboren. Dit was al het derde kind met die naam en de vernoeming van Pieter’s vader Cornelis Vermeulen lag voor de hand. Ik veronderstelde dat ook Cornelia een vernoeming van Pieter’s vader was en dat ze daarom vroeg overleden kon zijn, waarbij men er in de hektiek van de verhuizing niet was gekomen om dit overlijden aan te geven bij de Burgerlijke Stand.

Pas toen ik in een vermelding van het Bevolkingsregister 1879 van Vinkeveen en Waverveen zag dat niet alleen Cornelis en Cornelia vermeld worden, maar dat ook Pieter’s moeder Cornelia Dam deel uitmaakte van dat gezin, besefte ik dat Cornelia niet naar haar grootvader, maar naar haar grootmoeder van vaderszijde was vernoemd en dus nog gewoon in leven was bij de geboorte van haar jongere broer Cornelis. Dit werd bevestigd doordat Cornelia ook in 1890 nog vermeld wordt in het Bevolkingsregister van Vinkeveen en Waverveen.

Aangezien er nergens een huwelijksvermelding van haar te vinden is, moest ze dan wel ongehuwd overleden zijn. De vraag was alleen wanneer en waar. Hier speelde ook het feit mee dat na moeder Jaapje (in 1882) ook vader Pieter (in 1890) vrij vroeg overleden. Van oudere broer Marten (1876-1945) wist ik dat hij als enige kind de volwassenheid bereikt had, maar in 1890 was hij pas 14 jaar oud. Mocht Cornelia toen ook nog in leven zijn geweest, dan waren er nu drie kinderen op jonge leeftijd wees geworden.

Tijdens wat een urenlange zoekavond zou worden, had ik zowaar geluk: via Open Archieven kreeg ik niet alleen de vermeldingen, maar ook de scans van het gezin Vermeulen-Schaap uit het Bevolkingsregister Vinkeveen en Waverveen 1890 onder ogen. Dat leverde belangrijke informatie op. Zo vertrekt Cornelia op 30-12-1885 samen met broer Marten vanuit Vinkeveen naar Wilnis. Broer Cornelis vertrekt op 20-3-1886 naar Naarden. Vermoedelijk werden de kinderen ondergebracht bij familie: tante Gerritje Schaap, getrouwd met Jan Willem Lookman, woonde in Naarden en zal zich over Cornelis hebben ontfermd, terwijl in Wilnis tante Cornelia Vermeulen, een zus van Pieter en getrouwd met Dirk van der Neut, de beide andere kinderen in huis zal hebben genomen.

Op 30-9-1889 komt Cornelia echter van Wilnis weer naar Vinkeveen, waarschijnlijk om mee te helpen bij de verzorging van haar vader, om op 17-2-1890 (dus 18 dagen na het overlijden van haar vader) te vertrekken naar Nieuwer Amstel. Daar woonde het gezin van tante Lammertje Schaap, getrouwd met Pieter Meijer. 

In het Bevolkingsregister Amsterdam 1880-1890 komt ze volgens de klapper voor in deel 22 op p. 176v. Dit deel is echter nog niet gedigitaliseerd. Uiteindelijk vond ik haar ook nog in het register van het Binnengasthuis. Ze kwam daar binnen (met als beroep dienstbode) op 31-3-1899 (in het 2e Paviljoen) en vertrok op 15-5-1899 naar Egmond aan Zee. Ze woonde toen op Ceintuurbaan 430 en contactpersoon was haar tante, de weduwe Meijer, wonend Hoedenmakerstraat 140. Uit de inschrijving wordt niet duidelijk waaraan ze leed, maar gezien de duur van haar verblijf en haar bestemming bij vertrek zou het heel goed tbc kunnen zijn geweest.

Volgens het Bevolkingsregister is ze vervolgens, nadat oom Pieter Meijer op 18-2-1898 was overleden, met tante Lammertje Meijer-Schaap op 18-12-1899 van Hoedenmakerstraat 133 afgeschreven naar het adres van Johannes Portengen (sinds 16-6-1897 getrouwd met haar nicht Johanna Geertruida Meijer). Dat gezin woonde een paar huizen verderop op Hoedenmakerstraat 140.

Uiteindelijk ben ik gaan zoeken in de Tienjarentafels bij de Overlijdens, te beginnen bij het deel 1893-1902 en daarin had ik meteen bij de eerste vermelding van een Cornelia Vermeulen al beet: ze bleek overleden op 28 september 1900 om 05:00 uur, toen woonachtig op Hoedenmakerstraat 140A (dus mogelijk een afgesplitste kamer), zonder beroep. Ik vermoed dat er niet genoeg geld was om in Egmond aan Zee lang genoeg te “kuren” en dat ze uiteindelijk toch aan tbc is overleden, niet sterk genoeg om nog ergens te gaan werken en gezien haar adres toch wat afgescheiden wonend van de rest van het gezin.

Overlijdensakte Cornelia Vermeulen (1878-1900)

Zo kwam het marginale leven van Cornelia Vermeulen, weeskind, dienstbode en kwijnende zieke, na 22 jaar ten einde, een paar maanden te vroeg voor het begin van de nieuwe eeuw.

woensdag 10 augustus 2022

De overspelige of de juist geduldige bruidegom?

Wanneer de jonge Paulus Janszoon (nummer 94 in de kwartierstaat van mijn zwager (generatie VII)) wordt gedoopt op 2 juni 1733, ziet zijn even er schijnbaar niet heel rooskleurig uit. Zijn moeder Joanna Laurensdr van Dulleke is kort daarvoor 24 geworden en is ongehuwd. De inschrijving van de doop laat dat nog even voelen: "filius adulterinus Joannes Hessingh non nostre communitatis".

Doopinschrijving Paulus Jansz Hessing

Een kind voortgekomen uit een overspelige relatie met een man die weliswaar RK is, maar "niet uit onze kring", dat was geen fijne start. Wel is het hoopgevend dat Paulus niet de naam van Dulleke, maar Hessing gebruikt. Zo wordt hij tenminste ingeschreven wanneer hij als twintigjarige "Soldaat in 't Battelj. van Hr. Genr. Major Bekker" op 9 december 1753 voor het eerst in het huwelijk treedt.

Joannes Hessingh, de overspelige verwekker van Paulus, was in 1733 al sinds 1722 getrouwd met Willemijntje Pot en had met haar ook al drie kinderen: Thomas (~25-4-1722), Elisabetha ~(2-9-1725) en Petronilla (~12-12-1726). Blijkbaar is hij na zijn slippertje met Joanna weer teruggekeerd naar zijn gezin, want hij kreeg met Willemijntje nog vier kinderen: Lijsbet (~6-4-1735), Joannes (~20-9-1737), Wilhelmus (~16-8-1740) en Aleijdis (~8-5-1743). Willemijntje wordt op 29 april 1748 begraven te Utrecht ("[...] Willemijntje Post, huijsvr: van N: Hessingh, in 't Drakenborg-steegje, ges: door orde van den Ed: Achtb: Gerechte") en de vermelding zelf geeft te denken: waar normaliter wordt vermeld dat iemand man en eventueel (on)mondige kinderen nalaat, wordt hier volstaan met de melding dat de begrafenis op last van het Gerecht heeft plaatsgevonden.

Wat daarna gebeurde, had ik niet verwacht.

Huwelijksinschrijving Johannes Hessing en Joanna van Dulleke

Op 4 april 1750 treden Johannes Hessing en Joanna van Dulleke alsnog in het huwelijk, bijna 17 jaar na de doop van hun eerste kind. En daar blijft het niet bij: op 16 september 1752, ruim 19 jaar na hun eerste kind, laten ze hun tweede kind Hubertus dopen.

Uiteindelijk was Johannes langer getrouwd met de vrouw met wie hij ooit overspel beging dan met zijn eerste echtgenote (30 jaar tegen 26 jaar). Of het gezamenlijke kind hem "tot inkeer" heeft gebracht of dat er tussen Johannes en Joanna sprake was van ware liefde, waarbij een eerder huwelijk een hindernis bleek, zullen we nooit weten.

Joanna van Dulleke wordt op 25 augustus 1780 te Utrecht begraven ("Johanna van Dulken huisvrouw van Jan Hessingh in het Passerburgsteegje laat na haar man en meerderjarige kinderen en een minderjarig kindskind is begraven gratis") en Johannes op 18 april 1784.

De oudste zoon Paulus overlijdt zelfs vóór zijn ouders en wordt op 2 mei 1780 te Utrecht begraven. De jongste zoon Hubertus trouwt in 1777 met een Hendrica Vollenhove en overlijdt in 1801. Hun zoon Hubertus trouwt overigens óók met een Hendrica Vollenhove.



maandag 8 augustus 2022

Zomertijd - kwartierstaat-tijd (4) - de ene kwartierstaat is de andere niet

 Zoals ik in de afgelopen jaren al in dit kader geschreven heb (zie voor de vorige "afleveringen" https://ondergenealogen.blogspot.com/2014/07/zomertijd-kwartierstaat-tijd.html , http://ondergenealogen.blogspot.com/2018/07/zomertijd-kwartierstaat-tijd-2.html en http://ondergenealogen.blogspot.com/2019/08/zomertijd-kwartierstaat-tijd-3.html) is de zomervakantie bij uitstek een periode om te werken aan een kwartierstaat. Niet alleen omdat het dan geen probleem is om er - als dat zo uitkomt - tot diep in de nacht aan door te werken, maar juist doordat de doorgaande geslachtslijnen een ander type focus vereisen. Soms moet je bijvoorbeeld via de doopgetuigen bij kinderen van broers en zussen zoeken om een generatie verder terug te komen. Ook werkt het meestal beter om een bepaalde groep namen op de achtergrond in je geheugen te hebben, zodat het "toeval" bij het doorspitten van met name begraafregisters een grotere kans krijgt. Zo vond ik onlangs in de Trouwboeken van Culemborg de vermelding van een huwelijk waarnaar ik nog op zoek was uit de stamboom De With.

PIKwa

Al een aantal jaren gebruik ik de PIKwa (zie http://www.ottop.nl/kw3l/pikwa.html) om een idee te hebben hoe "ver" ik momenteel ben. Ook nu is er weer wat vooruitgang te melden sinds de vorige keer:

Voortgang PIKwa 2013-2022

Tussen de kwartieren bestaan nog altijd grote verschillen:

Kwartieren van mijn kwartierstaat

De verschillen laten zich vooral verklaren door het voorkomen van ongehuwde moeders en door de geografische locaties en/of de betreffende geloofsgemeenschappen: in het oosten van het landen en buiten de Nederduitsch Gereformeerde kerk zijn er minder archieven bewaard, beginnen ze later en komt het vaker voor dat personen daarin simpelweg ontbreken.

De andere kwartierstaat - en de verschillen

Naast de kwartierstaat van mijn zonen onderhoud ik ook die van mijn zwager (die overigens niet gepubliceerd wordt). Anders dan de eerste betreft de tweede kwartierstaat een grote hoeveelheid personen van RK- of Doopsgezinde huize en afkomstig uit het oosten van het land. Daarnaast is een aantal personen afkomstig uit België (tegenwoordig gelukkig vrij goed ontsloten) of uit Duitsland (helaas veel minder goed doorzoekbaar).
Kijkend naar de verdeling over de kwartieren worden de verschillen meteen duidelijk:
De kwartieren van  mijn zwager

Daarbij moet wel worden aangetekend dat de tweede kwartierstaat een generatie "hoger" begint, zodat de nadelen van de RK-registers nog extra merkbaar zijn.
De directe vergelijking ziet er momenteel zo uit:

Kwantitatieve verschillen tussen de kwartierstaten

De effecten van het ontbreken van Gaarder-registers wordt in mijn kwartierstaat pas in de generaties X en XI merkbaar, terwijl de daling van de gevonden gegevens in de tweede kwartierstaat al in generatie VIII optreedt. Om de vergelijking in perspectief te plaatsen: de personen in mijn generatie X zijn geboren tussen 1700 en 1725, terwijl dezelfde generatie bij mijn zwager geboren is tussen 1620 en 1680. Het "Gaarder-effect" treedt daar dus twee generaties vroeger op.







 



zaterdag 6 augustus 2022

Varen onder een valse naam

Het was mij bekend dat matrozen ook al in de VOC-tijd "geronseld" werden: 's avonds hadden ze vrij drinken in een kroeg en maakten daarvan gretig gebruik, de volgende ochtend werden ze wakker van het schommelen van een schip op de rede van waar-dan-ook. Ook wist ik dat wat vermogender ouders een vervanger, een remplaçant betaalden om de dienstplicht in de Nationale Militie in plaats van hun zoon te volbrengen. Ten slotte ken ik de verhalen van vrouwen die koste wat het kost wilden aanmonsteren als bemanningslid op een schip en zich daartoe uitgaven voor een man.

Wat ik echter niet wist, is dat zeelieden onder de naam van een ander als matroos of soldaat naar Oost-Indië voeren. Toch bleek dat het geval, dat vervolgens jaren later aanleiding gaf tot een tweetal akten, opgesteld door een Utrechtse notaris, in opdracht van de moeder van de vervanger in kwestie.

Het gaat om Jacobus Jansz Boshuijsen (Utrecht, tussen 1709 en 1715 - Ternate, 14 mei 1756), een zoon van Johannes Boshuijsen (? - Utrecht, 24-7-1737) en Lucia (Sijgje) van Renode (? - Utrecht, 26-2-1771), de nummers 344 en 345 (generatie IX) in de kwartierstaat van mijn zwager. Jacobus had op 21 mei 1739 aangemonsterd op het schip de Bethlehem van de kamer Amsterdam van de VOC en vertrok op 21 mei 1739 onder kapitein Jan van der Straten vanaf de rede van Texel met bestemming Batavia, waar het op 24 januari 1740 arriveerde (er werd van van 17/10/1739 tot 11/11/1739 op Kaap de Goede Hoop doorgebracht, waarschijnlijk voor bevoorrading en om te wachten op gunstige wind). Uiteindelijk voer het verder naar Canton in China, waarvandaan het op 10 december 1740 terugkeerde en uiteindelijk op 29 juli 1741 weer op de rede van Texel aankwam. Jacobus gaf zich uit voor Hendrik Meijer uit Nijmegen en als begunstigde werd een Adriaan Meijer vermeld.

Inschrijving "Hendrik Meijer uit Nijmegen" bij de VOC

Het schip was in 1731 op de VOC-werf in Amsterdam voor de kamer Amsterdam gebouwd en dit was reeds zijn derde reis. Het schip had een lengte van 145 voet, een laadvermogen van ongeveer 850 ton en aan boord waren tussen de 225 en 250 bemanningsleden. Overigens verging het schip, onderweg naar Ceylon, op de zandbanken voor Oostende (de Vlaamse banken, 51°14.4XX' NB 2°30.1XX' OL) op 29 december 1741. Voor zover bekend is het schip nooit geborgen, hoewel er een hoeveelheid zilvergeld aan boord was.
Overigens moet Jacobus Boshuijsen in Batavia al van boord gegaan zijn, aangezien de afrekeningen uit het VOC-soldijboek over de jaren 1741 tot en met 1755 bedragen vermelden waarbij vermeld is dat Jacobus eerst 4 1/2 maand op Ternate (een eiland in de Molukken) verblijft en dat vervolgens met steeds 12 maanden verlengt. Mogelijk was hij soldaat in Fort Oranje, het hoofdkwartier van de VOC op de Molukken.

De rede van Ternate (tekening uit 1724)

Als laatste is vermeld dat hij op 14 mei 1756 "zonder Testament of iets natelaten tot Ternaten is overleden".
Zijn familie moet uiteindelijk via via van Jacobus' overlijden hebben vernomen en waarschijnlijk kwamen ze al snel tot de conclusie dat er nog geld te erven was. Geld dat uiteraard niet terecht moest komen bij begunstigde Adriaan Meijer. Dit leidt in 1763 tot een tweetal notariële akten. 
Eerst laat moeder Sijgje van Renode op 3 mei 1763 in een akte van bekendheid Willem Bruijnell (74 jaar oud) en Herman van Rossum (64 jaar oud) verklaren hoe de familieverhoudingen in elkaar zitten: vader Johannes Boshuijsen senior is overleden, dat Sijgje zelf daarna niet hertrouwd is en dat Jacobus, die in 1740 met het schip Bethlehem van de VOC-kamer Amsterdam als matroos naar Indië gevaren is, nog twee broers, drie zussen en de enige zoon van een overleden broer als erfgenamen heeft: Dirk Boshuijsen, Antoni Boshuijsen, Cornelia Boshuijsen gehuwd met Gijsbertus Tielant, Johanna Boshuijsen gehuwd met Leenderd Camerling, Stijntje Boshuijsen gehuwd met Jan Bruijnen en Johannes Boshuijsen, de enige zoon van de ook reeds overleden zoon en broer Johannes Boshuijsen junior. 
Vervolgens wordt in een tweede akte op 19 mei 1763 daadwerkelijk een vordering bij de kamer Amsterdam van de VOC gedaan om "sodanige somme van penningen als boven gemelte Jacobus Boshuijsen wegens verdient gagement" toekomen te verkrijgen en daartoe ook een procureur te machtigen. Aangezien alle in de akte vermelde erfgenamen blijkbaar aanwezig waren bij het opstellen ervan, kunnen we zien wie het schrijven wel of niet machtig was.

De erfgenamen van Jacobus Boshuijsen

Hierbij zie we dat moeder Sijgje van Renode, zoon Dirk en zowel dochter Cornelia als schoonzoon Gijsbertus Tielant niet kunnen schrijven, maar alle anderen wel, hoewel niet allemaal even geoefend.

Uiteindelijk blijkt het te gaan om een bedrag van ruim 375 gulden (huidige waarde ruim E 4.000,=), dat op 5 juli 1763 aan de familie (via de gemachtigde Adrianus Meijer) wordt uitbetaald.


dinsdag 19 juli 2022

Gerritje Willems Westland: "in onegt" geboren

Pas toen ik de overlijdensakten van de stamboom Schaap uit Huizen aan het verwerken was, viel het me op dat van Gerritje Willems Westland (~2 juni 1754 +17 januari 1832) niet alleen de vader onbekend is, maar ook dat haar moeder een "Jannetje G: Schaap" is. 

Doopinschrijving Gerritje, dochter van Jannetje G: Schaap in 1754

Volgens de doopinschrijving is Gerritje "in onegt" geboren en is de vader onbekend. Toch trouwt en overlijdt ze niet als Gerritje Schaap, maar als Gerritje Willems Westland.

Huwelijken en kinderen

Uit haar eerste huwelijk met Jan Lambertsz "de Oude" Schaap (1746-1804) heeft Gerritje 9 kinderen, van wie er slechts 3 de volwassenheid bereiken. Deze kinderen worden dan ook genoemd in de huwelijkse voorwaarden bij Gerritje's tweede huwelijk met Klaas Corsz Lamphen (1754-1820), wiens dochter Klaasje uit diens eerste huwelijk eveneens in haar wettig erfdeel wordt bevestigd:  Klaas Korsen Lamphen weduwnaar van Klaasje Stoffels Hagedoorn ter Eenre en Gerritje Willems Westland, weduwe van Jan Lambertsz Schaap ter andere sijde, beide geboren en wonende te Huizen, verklaren ten behoeve van hun wederzijdse voorkinderen behoorlijk Bewijs te doen. Indien de bruidegom het eerst overlijdt, dan zijn dochter Klaasje (Klaasdr) Lamphen haar legitime portie zal genoten worden enz. Voorkinderen van Gerritje Westland: Lambert, Gerrit en Klaasje (Jans) Schaap. De bij de inventaris te melde Botschuit ingebracht door de bruid, buiten toedoen van haar man verongelukkende enz [ORA Huizen].
Klaas Lamphen is vermoedelijk RK gedoopt, aangezien zijn doop in de NG registers van Huizen niet te vinden is en hij volgens zijn overlijdensakte wel in Huizen is geboren.

De naam van de vader

Aan de hand van achternaam en patroniem van Gerritje moet de in eerste instantie onbekende vader Willem Westland heten. Wanneer we willen weten welke personen met die naam eventueel voor het vaderschap in aanmerking komen, is de site Bevolkingsreconstructie Huizen, Blaricum, Laren 1502-1811 (zie http://www.genealogie-huizen.nl/GOOI_GEN%202019-08-04/gooi_gen-2019-08-04start.htm) van grote waarde. Hier vinden we drie Willem Westland's met de juiste leeftijd (de Willem Westland die gedoopt is in 1658 komt niet in aanmerking): zowel van Willem Pietersz Westland (~30-10-1718) als van Willem Gijsbertsz Westland (~20-8-1719) is alleen de doopvermelding bekend, zodat ze vermoedelijk jong zijn overleden. Daarmee blijft alleen Willem Jansz Westland (Schots) over, die op 6 augustus 1724 gedoopt is als zoon van Jan Willemsz Westland en Ariaantje Jillissen Abits. Willem (onder)trouwt Huizen 5-6/18-7-1751 met Grietje Lamberts Smit. Uit dit huwelijk is alleen een zoon Jan (gedoopt Huizen 26-3-1752) bekend. Grietje wordt op 8 januari 1753 (pro deo)  te Huizen begraven (DTB Huizen begraven 1695-1811 [Family Search, p. 162/604]).
Niet alleen heeft Willem de leeftijd, maar is hij ook "in de gelegenheid" om zich te laten troosten door Jannetje. Dat maakt hem volgens mij een zeer geschikte kandidaat voor het vaderschap van Gerritje Willems Westland.

De naam van de moeder

Volgens de doopinschrijving van Gerritje is ze een dochter van Jannetje G: Schaap. Dit en het feit dat ze de naam Gerritje krijgt, wijst er volgens mij op dat het patroniem G: moet worden gelezen als Gerrits. Voor het krijgen van een kind in 1754 komt in eerste instantie slechts één persoon met de naam Jannetje Gerrits Schaap in aanmerking: de jongste dochter van mr. Gerrit Jacobsz Schaap (1692-1721) en Jannetje Pieters van Oostveen (1692-1742), gedoopt in Huizen op 21 maart 1717, begraven te Huizen op 24 augustus 1767 en op 23 maart 1749 getrouwd met Pieter Cornelis Scholl (1719-1773). Probleem bij deze Jannetje is echter dat zij op 27 november 1754 bevalt van een doodgeboren kind: dat maakt het hebben van een gezond kind begin juni van dat jaar, dus bijna 6 maanden daarvoor, vrij onwaarschijnlijk (hoewel niet helemaal onmogelijk). Aangezien bij de doop van Gerritje echter niet vermeld staat dat moeder Jannetje getrouwd is ("in onegt" betekent immers dat ze niet getrouwd is), maar wel dat ze persoonlijk als getuige bij de doop optreedt, lijkt het mij vrijwel uitgesloten dat het om deze Jannetje gaat.
Dat levert vervolgens het probleem op dat er geen enkele Jannetje Gerrits Schaap beschikbaar is voor het moederschap van Gerritje.

Een oplossing?

Op zoek naar een mogelijke oplossing kwam ik - naar analogie van Gerritje, die als dochter van een Schaap toch de achternaam Westland voerde - tot de mogelijkheid dat de oudere (half)zuster van Jannetje, namelijk de buitenechtelijke dochter van mr Gerrit Jacobsz Schaap en Judikje Jans van Schaik (1688-1771), gedoopt te Huizen op 24 september 1713, mogelijk óók de achternaam Schaap gebruikte. Deze Jannetje bleef ongehuwd en was zelf de dochter van een ongehuwde moeder, wat een verklaring kan zijn voor haar bijna demonstratieve optreden als getuige bij de doop van dochter Gerritje.
Deze Jannetje werd waarschijnlijk begraven op 22 februari 1769. Op 30 september 1745 doet zij belijdenis te Huizen en komt zij, onder de naam Jannetje Gerrits, als lidmaat voor op de lijst die per 1 januari 1764 is overgeboekt en achter haar naam
staat vermeld: obiit 1769. In het Begraafboek van Huizen 1761 – 1782 komt wel voor dat op 22 februari 1769 is begraven "een kind van Swaning Tijmensz" met daarbij een onleesbare naam en hiermee moet dan wel Jannetje Gerrits worden bedoeld. Aangezien van op één na alle kinderen van Judikje van Schaik uit het huwelijk (op 1-6-1716) met Swaning Tijmensz Vos de begraafdatum bekend is (met uitzondering van die van dochter Geertruid, maar aangezien van haar ook geen trouwinschrijving bekend is, is zij waarschijnlijk jong gestorven), lijkt het aannemelijk om deze vermelding te koppelen aan Jannetje als stiefdochter van Swaning Tijmensz.
In het Trouwboek komt een huwelijk van haar niet voor, zodat we ervan moeten uitgaan dat zij ongehuwd is overleden.

Een verbinding tussen twee families Schaap?

Mocht mijn veronderstelling kloppen, dan heb ik niet alleen "de juiste Jannetje Gerrits Schaap" gevonden, maar levert dit ook nog eens (de enige!) verbinding op tussen de twee families Schaap uit Huizen, namelijk de nazaten van Gerrit Schaap (geboren rond 1600 met waarschijnlijk twee zonen, Philips en Lambert) en de nazaten van Jan Jansz Schaap (geboren vóór 4-12-1559 (hij was op 4-12-1631 72 jaar oud)).
Om een idee te krijgen hoe makkelijk (of juist niet) men er vanaf kwam bij het verwekken van een buitenechtelijk kind (en dan ook nog trouwen met een ander) is de volgende passage uit de Kerkeraadshandelingen van de Nederduitsch gereformeerde Kerk te Huizen d.d. 22 december 1713 illustratief:
"Huizen-Kerkeraad-Folio 193 (58);  21-12-1713:
.. ons voorgecomen de Attestatie van Monsr. Gerrit Schaep van Amsterdam en die van sijn Huijsvrouw Jannetje van Oostveen van Breukelen, sijnde de Laeteste, als niet volleedig, verworpen,  en weerom gesonden, dog egter haer de Communie van 's Heeren Avontmael voor dese Reijse toegestaen, met beding van de volgende bedieninge, Een als dan volleedige te sullen hebben medegebragt: En wat de Eerste belangt, dese is wel volleedig bevonden en derhalve ook als soodanig aengenomen; Edoch vermits de E: kerkenraad van Amsterdam, van 't delict van dese Gerrit Schaep voornt. (hier in bestaende, dat hij een seekere Jonge dogter Judikje Jansz: hier woonagtig, bevrugt en egter schandelijk verlaten, en een ander, sijn huijvrouw boven gemelt, getrouwt heeft) t'eenenmael onkundig is geweest, dewijl se hem anders, sonder behoorlijke boete gedaen en kerkelijke Censure ondergaen te hebben, buijten twijfel sulken Attestatie niet vergunt souden hebben; soo hebben wij kerkenraed en opsienders der gemeijnte J.C. alhier, na rijke deliberatie in des Heeren weege, goetgevonden en ook besloten, dat hij Gerrit Schaep om sijn voorgenoemde Schandelijk delict voor dese Reijse tot het gebruijk van 's Heeren Avontmael niet sou werden toegelaten; waarop verder ook ons geconcludeert en besloten is om beneffens mij Predikant met de twee oudste ouderlingen, Jacob Killewig en Freek Pietersen na sijnen huijse te gaen en te sien of hem dit delict van harten leeds was. so Ja, dat hij de volgende Bedieninge daer op dat des Heeren Avontmael sou werden toegelaten; En dewijle wij op vorige Resolutie tot hem gekomen sijnde, tot onse teregte verheugingen sulken hartelijke Confessie van berouw en Leedwesen met belofte van sig voortaen, soo veel in hem was als Ledemaet des Heeren Waerdig te sullen gedragen uijt sijn Eer: monde gehoort hebben, soo hebben wij hem tot de volgende Communie van 'Heeren Avondmael toegelaten."
Met andere woorden: volstaan met het zeggen van "sorry" door iemand van enige stand is blijkbaar van alle tijden.

De onderstaande vermeldingen laten zien dat moeder Judikje weliswaar een schadevergoeding van Gerrit Schaap ontving, maar dat ze deze meteen schuldig was aan dochter Jannetje:
ORA-184-3177; 14-05-1716: Tot voogden over het nagelaten kind van Judick Jans (DOORGEHAALD: althans getrouwd met Swaningh Tijmensz) werden gestelt Jacob Tijmensz en Lambert Hendricksz Visser
-
ORA-184-3216A029; 15-05-1716:  Judick Jans hebbende een natuijrlick kind, genaemt Jannetje oud ontrent 3 Jaren ter eenre en Jacob Tijmensz en Lambert Hendricksz Visser als vooghden; aen haer kind schuldigh: f 700
-
ORA-184-3218A078; 11-07-1732: Jacob Jacobsz Glijn en Antonij Duurkant als voogden over het minderjarige kind van Judit Jans, geheten Jannetje, te kennen gevende dat de oude voogden Jacob Tijmensz en Lambert Hendriksz Visser sijn overleden, sij comparanten van de weduwen van voorn. oude voogden hadden ge-eist reeckeening en bewijs van administratie, sij die hadden ontvangen van Aaltje Jans weduwe Jacob Tijmensz en van Ariaantje Jans weduwe van Lambert Hendriksz Visser alsmede een obligatie van f 100 ten laste van Swaning Tijmensz en f 600 contant geld.

zaterdag 16 juli 2022

Stamboom Schaap uit Huizen: drie maal de noorderzon

In de uitgebreide genealogie Schaap komt een bovengemiddeld aantal "weglopers" voor. Meestal uit zich dit in het ontbreken van een overlijdensdatum in bijvoorbeeld WieWasWie, maar leveren ook de dan vaak van toepassing zijnde alternatieven, zoals Roosje Roos of FamilySearch, evenmin iets op. Van drie van deze weglopers vertel ik hieronder wat meer. Misschien zijn er lezers die het onderzoek naar hun uiteindelijke lot verder kunnen helpen.

Gerrit Lambertsz Bunschoten (~27-7-1777)

Gerrit Bunschoten werd gedoopt in Huizen als zoon van Lammert Cornelisz Bunschoten en Nelletje Cornelis Zwart. Getuige was Gerrit Gijsbertsz Molenaar, naar wie hij vermoedelijk vernoemd is. Gerrit (onder)trouwde 21-5/5-6-1796 in Huizen met de toen 24-jarige Claasje Pieters Schaap, dochter van Pieter Gijsberts Schaap en Grietje Gerrits Slokker. Het huwelijk was kennelijk een "moetje", want op 27 oktober 1796 werd hun zoon Pieter geboren. Hij werd op 30 oktober gedoopt in Huizen en doopgetuige was Claasje's tante Swaantje Gijsberts Schaap (overigens een populaire doopgetuige, aangezien ze bij nog 17 andere kinderen "optrad").
In dit min of meer gedwongen huwelijk bleef zoon Pieter het enige kind, dus vader Gerrit moet al vrij snel daarna de benen genomen hebben. Wanneer vader Lammert Bunschoten in januari 1805 op sterven ligt en zijn testament maakt, is Gerrit al in geen velden of wegen meer te bekennen. In 1807 wordt Claesje Pieters Schaep "in plaats van haar kind" voor 1/5 mede-erfgenaam van het kinds grootvader Lambert Cornelisz Bunschoten.
Wanneer zoon Pieter in 1825 wil trouwen, heeft hij daarvoor toestemming van zijn beide ouders nodig. Op 21-7-1825 wordt een akte opgemaakt waarin staat dat zoon Pieter Bunschoten "zich in de onmogelijkheid bevond om de tot dat eind vereischt wordende authentieke akte van toestemming van of de aan zijn vader Gerrit Bunschoten te insinueren akte van eerbied te kunnen produceren, aangezien voornoemde zijnen vader zich zedert bijna zesentwintig jaren afwezig bevindt, zonder dat men weet waar dezelve zich ophoudt".
Blijkbaar is Gerrit dus rond 1799 met de noorderzon vertrokken. Waarheen? Wie het weet, mag het zeggen. Graag zelfs.

Cornelis van Leeuwen (*20-11-1823)

Cornelis van Leeuwen wordt in Huizen geboren op 20 november 1823 als zoon van Johannes (Jan) Gerritsen van Leeuwen en Gerritje Spilt. Hij trouwt te Huizen op 10 mei 1846 met de dan 29-jarige Gerritje Gerrits Schaap, dochter van Gerrit Jansz Schaap en Klaasje Hendriks Hagedoorn. Het beroep van Cornelis is dan visser. Samen met Gerritje krijgt hij twee kinderen: dochter Gerritje in 1847 en zoon Jan in 1851.
In een op 23-3-1870 afgegeven verklaring ter gelegenheid van het voorgenomen huwelijk van dochter Gerritje staat dat "der vertoonsters vader sedert het jaar 1860 afwezig is en er van af 1861 geen tijding van zijn leven of dood is ingekomen".
Op 3-8-1881 bij het huwelijk van zoon Jan is Cornelis' "beroep en woonplaats onbekend", maar is er blijkbaar nog wel geloof aan zijn in leven zijn. Wanneer Gerritje Schaap in 1901 overlijdt, wordt ze vermeld als "weduwe van Cornelis van Leeuwen". Blijkbaar is er in de tussenliggende twintig jaar dus ofwel een bericht van Cornelis' overlijden ontvangen, ofwel men heeft hem na een aantal jaren laten doodverklaren. Toch ben ik erg benieuwd waar en wanneer hij werkelijk de laatste adem uitgeblazen heeft.

Jasper Lambertsz Schaap die "... sedert jaren zijne woonplaats Hilversum verlaten heeft en geene bekende woonplaats binnen het koningrijk heeft"

Jasper Lambertsz Schaap (*1-9-1835)

Jasper Schaap werd in Hilversum geboren op 1 september 1835 als zoon van Lambert Jaspersz Schaap en Maria Jacobs van den Hengel. Hij werkt als metselaarsknecht en als gasstoker. Op 22 juli 1865 trouwt hij in Hilversum met de dan 30-jarige Alberdine Eerenberg, dochter van Johannes Arnoldusz Eerenberg
en Gezina Hermans Wolzak. Reeds in die levensfase heeft Jasper geen zitvlees: waar voor hun eerste kind in 1866 de geboorteplaats Hilversum is, is dat voor dochter Lammertje in 1867 Doesburg, voor dochters Maria en Lammertje in 1870/1872 Vianen en voor dochter Helena in 1874 weer Hilversum. Bij haar geboorte is de vader "tijdelijk afwezig", maar het zou best kunnen zijn dat hij voor haar geboorte al definitief de benen nam.
Bij het overlijden van dochter Maria in 1888 zijn Jasper's "beroep en woonplaats onbekend". Op 1-6-1892 verklaart dochter Gezina bij het kantongerecht te Hilversum dat haar vader "sedert jaren zijne woonplaats Hilversum verlaten heeft en geene bekende woonplaats binnen het koningrijk heeft". Overigens komt ook haar moeder bij deze zitting, die tot doel heeft toestemming voor het huwelijk te verkrijgen, niet opdagen.
Blijkbaar heeft Alberdina haar man op enig moment laten doodverklaren, aangezien hij bij het huwelijk van dochter Helena in 1914 als "overleden" vermeld wordt. Helaas is in de huwelijksbijlagen van Hilversum 1914 Akte 139 geen nadere verklaring hierover te vinden. Misschien heeft er iemand die dit leest wel meer informatie.

maandag 13 juni 2022

De man van tante Jo (heropend)

Het aardige van genealogie is dat je in feite nooit "klaar" bent. Er is vrijwel geen aspect van het stamboomonderzoek dat je niet nog een stapje verder of een tikje meer compleet kunt maken. 

Hetzelfde geldt voor de informatie over Joseph Victor Amadeo Lambert Muijser (1875-1957), "de man van tante Jo". Van zijn vader, Jacob Lambert Muijser (1818-1904), is bekend dat hij naast Controleur en Kassier van `s Konings Hofhouding ook kunstliefhebber en kunsthandelaar was en bovendien bevriend met de schilder Jozef Israëls, die zijn portret schilderde. Maar wie waren diens ouders en uit wat voor soort familie kwam hij?

Tot recent waren mij van Jacob Lambert's ouders alleen de namen bekend: Jacob Bernard Muijser en Hendrika Boom. Door nader onderzoek bleek zelfs dit niet geheel te kloppen en kwam er nog het nodige vermeldenswaardige aan het licht. We beginnen bij de geboorteakte van Jacob Lambert: op het moment van aangifte is de vader, Jacob Muijser, Eerste Luitenant bij het 4e regiment Lichte Dragonders, in garnizoen gelegen te Venlo, 44 jaar oud. De moeder, Hendrika Boom, is tien jaar jonger. Jacob Lambert is niet het eerste kind van Jacob en Hendrika: op 20 september 1815 wordt hun zoon Jacobus geboren te Zaltbommel (hij overlijdt aldaar op 29 december van dat jaar) en op 30 januari 1817 wordt te Venlo Anna Theodora geboren (ze overlijdt al op 28 februari). Alleen Jacob Lambert blijft in leven. Ook de vermelding van de "status" van de moeder verschilt: in Zaltbommel heten Jacob en Hendrika "egtelieden", terwijl in Venlo in 1818 van Hendrika wordt gezegd "de welke hij verklaard zijne huisvrouw te zijn".

Dragonders van het 4e Regiment
Dat is niet helemaal waar. Wanneer Jacob en Hendrika op 8 augustus 1823 te Venlo trouwen, blijkt zij niet "Boom" te heten, maar "Uilenreef" (ook wel uitgesproken/geschreven als Oelenreef). Ze is gedoopt in Almelo op 2 juni 1780. Bovendien blijkt Jacob weduwnaar te zijn van Johanna van der Hulst, die op sinds 21 november 1821 te 's-Gravenhage is overleden, 63 jaar oud. Haar overlijden wordt aangegeven door hun zoon Bernardus Jacobus Muijser, die dan 26 jaar oud is. Hij is gedoopt te 's-Gravenhage op 2 februari 1796, dus Jacob en Johanna moeten al voor die datum getrouwd zijn. Ik heb die vermelding echter nog niet kunnen vinden.

Uit zijn stamboek blijkt dat Jacob meestal weg van huis was: in 1797 "geembarqueert op de Rhede van Texel", in 1799 op campagne in Noord-Holland, in 1800 op campagne in Friesland, in 1805 geembarkeerd op Den Helder en vervolgens echt op pad: Oostenrijk (1805), Pruisen (1806) en Zweeds Pommeren (1807). In 1809 is hij terug in Zeeland en in 1815, nadat hij in 1813 weer teruggekeerd is in Nederlandse dienst, vecht hij mee in de Slag bij Waterloo. Hij raakt daar ernstig gewond: "Een Kartis Kogel door de regter heup bij Waterlo en een paard onder het lijf doodgeschoten". Op 31 oktober 1820 wordt hij gepensioneerd.

Fragment militair stamboek Jacobus Muijser

Vermoedelijk was er bij Jacob weinig animo om bij zijn wettige vrouw in Den Haag te zijn: Hendrika is al in 1815 bij hem in Zaltbommel en later ook in Venlo. Bij het huwelijk van zijn zoon uit het 1e huwelijk geeft Jacob toestemming via de notaris. Na een eerste huwelijk van ruim 25 jaar trouwt Jacob in 1823 met Hendrika, met wie hij bijna 33 jaar gehuwd zal zijn. In 1856, bij het huwelijk van Jacob Lambert, woont het echtpaar in Brummen (in de buurtschap Rhienderen), waar Jacob op 23 januari 1857 overlijdt. Hendrika overlijdt op 21 november 1869 te ’s-Gravenhage, ruim 89 jaar oud!

Hoewel het Militaire Stamboek vermeldt dat Jacob is geboren op 23 april 1775, klopt dat niet. Hij wordt op 5 april 1774 te Arnhem RK gedoopt als zoon van Bernardus Muijser en Johanna van Hummel. 

Doop Jacobus Muijser in Arnhem
Vader Bernardus woont in Arnhem en later als landbouwer in Westervoort. Na het overlijden van Johanna (ze overlijdt 22-9-1799 te Arnhem en wordt begraven op 25 september 1799) hertrouwt Bernardus eerst met de weduwe Joanna Fransen Brunsveld, die op 21 juni 1811 te Arnhem overlijdt. Aangezien hij vervolgens in 1812 hertrouwt (op 77-jarige leeftijd!) met de dan 26 jaar oude Sibilla Haskens (gedoopt te Oud-Zevenaar op 26 november 1785), leveren de huwelijksbijlagen meteen interessante informatie op. Bijvoorbeeld dat hij op 30 mei 1734 te Praest bij Emmerich gedoopt is als zoon van Jacobus Muiser (4 juli 1760 overleden te Duiven) en Johanna Helena Beijers (18 oktober 1773 begraven in de Kruisheerenkerk te Emmerich).

Doop Bernardus Muiser in Praest bij Emmerich

Begraven Jacobus Muiser (60 jaar) te Duiven

Bernardus overlijdt te Zevenaar op 17 mei 1819, bijna 85 jaar oud. Zijn dochter Helena Maria, geboren in 1812 en overleden in 1904, wordt zelfs 92 jaar oud!

In het RK trouwregister van Praest is ook nog te vinden dat Jacobus en Joanna Helena daar trouwen op 14 juli 1722. Na enig zoekwerk vond ik in de registers van Praest ook de doop van Jacobus sr op 12 december 1694 als zoon van Gerlach Muser/Meuser/Muiser en Henderina/Henrike Dickman.

Doop Jacobus Muiser op 12 december 1694

Hun eerste kind wordt gedoopt in 1692, maar het Trouwregister begint pas in 1693, zodat we vanaf hier waarschijnlijk niet verder komen.

De stamreeks van "de man van tante Jo" is dan als volgt:

Joseph Victor Amadeo Lambert Muijser (* 's-Gravenhage 17-5-1875 † 's-Gravenhage 23-8-1957) [x Barneveld 6-7-1917 Johanna van den Born]

Jacob Lambert Muijser (* Venlo 15-6-1818 † ’s-Gravenhage 1-1-1904) [x 's-Gravenhage 20-8-1856 Sarah Louisa Jeanette Catherine Trossarello]

Jacobus Bernardi Muijser (~ Arnhem 5-4-1774  Brummen 23-1-1857) [x Venlo 8-8-1823 Hendrika Uilenreef]

Bernardus Jacobi Muiser (~ Praest 30-5-1734  Zevenaar 17-5-1819) [x Johanna van Hummel]

Jacobus Gerlaci Muiser (~ Praest 12-12-1694  Duiven 4-7-1760) [x Praest 14-7-1722 Johanna Helena Beijers]

Gerlach Muiser/Muser [x Hendrina Dickman]

zondag 20 maart 2022

Willem Cornelis van der Kamp in Amsterdam: dakloos, Volkslogement, Binnengasthuis, kerkhof

Van Willem Cornelis van der Kamp (geboren Arnhem 29-6-1863 als jongste zoon van Johan van der Kamp (1826-1885) en Johanna van den Born (1824-1878)) waren mij de datum en de plaats van overlijden lange tijd onbekend. Mijn oog viel op deze omissie bij het doornemen van mijn meest recente artikel in Veluwse Geslachten en ik besloot opnieuw een zoekpoging te wagen.

Deze keer had ik vrijwel meteen beet: in de inschrijving van Willem in het bevolkingsregister van Amsterdam wordt - naast zijn beroep: hij was colporteur - ook zijn overlijdensdatum vermeld.

Inschrijving Willem Cornelis van der Kamp in bevolkingsregister Amsterdam

Dankzij de uitstekende beschikbaarheid van de akten van de Burgerlijke Stand via het Stadsarchief Amsterdam vond ik ook al snel de overlijdensakte.

Overlijdensakte Willem Cornelis van der Kamp

Behalve het feit dat als geboorteplaats abusievelijk Haarlem vermeld is (waarschijnlijk doordat "Arnhem" verkeerd verstaan is), blijkt uit de aangevers en de plaats van overlijden (namelijk door opzichters in het Binnengasthuis), alsmede het aangegeven woonadres Warmoesstraat 136, dat Willem sinds zijn vestiging in Amsterdam op 26 oktober 1899 allesbehalve in goeden doen was. Nadere bestudering van de inschrijving in het bevolkingsregister leerde mij dat ook daar zijn woonadres al de Warmoesstraat was, met als toevoeging "W Ephraim / Logt Metropool".

Het Volkslogement "Metropool" van het Leger des Heils

Het Volkslogement Metropool van het Leger des Heils, aan Warmoesstraat 136, bood de allerarmsten van Amsterdam een slaapplaats en een maaltijd. Het logement aan de Warmoesstraat werd in 1911 gesloopt, om plaats te maken voor de Effectenbeurs. Het Volkslogement Metropool verhuisde daarna naar de Spuistraat.

‘Onder dak’: een prent van de slaapzaal van het Leger des Heils aan de Warmoesstraat, rond 1900. De daklozen slapen er dicht op elkaar. Achter de bedden hangen hun kleren.

Zoals op de tekening hierboven te zien is, was het Volkslogement een uiterst basale voorziening, waar van privacy geen enkele sprake was. Het moet Willem wel buitengewoon slecht gegaan zijn dat hij hier terechtkwam. Ook hier levert de inschrijving in het bevolkingsregister mogelijk wat extra "kleur": daarin wordt immers aangegeven dat hij zich op 17 november 1899 inschreef, maar al sinds 26 oktober van dat jaar, dus al ruim drie weken, zich in Amsterdam bevond. Waarschijnlijk leefde hij, na tevergeefs te hebben geprobeerd woonruimte te vinden, inmiddels op straat. Het Leger des Heils zal hem, na hem onderdak te hebben gegeven, ook hebben ingeschreven.

Binnengasthuis

De vermelding van het Binnengasthuis in de overlijdensakte maakt nieuwsgierig hoe Willem daar terechtkwam. De betreffende inschrijving maakt ons echter niet veel wijzer.

Inschrijving Willem Cornelis van der Kamp in het Binnengasthuis

Hij blijkt te zijn binnengekomen op 30 december 1899 en op 1 januari 1900 door het Leger des Heils weer te zijn opgehaald. Gezien de overlijdensdatum van een dag later, 2 januari 1900 om 19.30 uur, zal hij mogelijk op 2 januari opnieuw zijn binnengebracht in het gasthuis, maar niet opnieuw ingeschreven. Waarschijnlijk ging het al zo slecht met hem dat overlijden slechts een kwestie van tijd was. Misschien ook waren de twee aangevers ook de mensen die hem naar het gasthuis brachten en is hij zelfs tijdens die tocht overleden.

Uitbreiding van het Binnengasthuis in 1875

Zoals bovenstaande plattegrond van de uitbreiding van 1875 laat zien was ook toen het ziekenhuiscomplex vrij uitgebreid. Te voet is het van het Volkslogement ongeveer tien minuten naar de Oudemanhuispoort, maar waarschijnlijk lag de eigenlijke ziekenzaal wat verder weg en zal men ook niet heel snel hebben kunnen lopen met een doodzieke patiënt (naar ik me voorstel op een kar). Een tocht van een half uur is daarom zeker mogelijk.

Waar Willem uiteindelijk begraven is, is niet meer te achterhalen. Hij was ongehuwd en pas 36 jaar oud. Zijn oudere zus Johanna Elisabeth, woonde (ook ongehuwd) destijds bij een familie Grollé op de Hoofdstraat in Velp. Zij overleed, als laatste van het gezin, in 1929 te Nijmegen.