zaterdag 23 mei 2020

Het aasdoms en schependoms versterfrecht: erfrecht in de 18e eeuw

In hun gezamenlijke testament van 1781 kiezen Dirk Isaaksz Vermaat en Maartje Ariens Schuddebeurs voor het aasdoms versterfrecht. Wat houdt dit in?

Uitleg aasdoms en schependoms versterfrecht
Het meest belangrijke verschil tussen de twee systemen van erfrecht is dat bij het aasdoms versterfrecht de meest nabije familieleden erven (“het naaste bloed erft het goed”), terwijl bij het schependoms versterfrecht de bezittingen overgaan naar de familie waaruit ze oorspronkelijk afkomstig waren (“het goed moet gaan van waar het gekomen is”).

Het zal duidelijk zijn dat in geval van het aasdoms erfrecht het vooral belangrijk is om de verschillende afstammingen goed in kaart te hebben, terwijl bij het schependoms erfrecht met name de vastlegging van boedelscheidingen in het verleden van belang zijn. Merk op dat het schependoms versterfrecht dateert van 1 april 1580 en daarmee bijna 20 jaar ouder is dan het aasdoms versterfrecht van 18 december 1599.

Het hedendaagse erfrecht lijkt bij huwelijk in gemeenschap van goederen het meeste op het aasdoms versterfrecht.

zondag 17 mei 2020

Johannes Jansz van Septeren aan lager wal

In 2014 heb ik al eens uitgebreid geblogd over de nakomelingen van Herman Gerritsz van den Born en zijn dochter Aletta. In de voorbereidingen voor Speurtochten en vindplaatsen, mijn boek over de families Van den Born rond Bennekom, Wageningen en Renkum, kwam ik (via het onvolprezen Gemeentearchief Amsterdam) nog wat meer te weten over hun zoon Johannes van Septeren.

Johannes van Septeren, de vierde zoon van Johannes Cornelisz van Septeren en Aletta Hermans van den Born, werd in eerste instantie boekverkoper, net als zijn vader. Zijn winkel bevond zich in de Leidsestraat te Amsterdam. Te oordelen aan de verschillende uitgaven die in de jaren twintig van de 18e eeuw door Johannes van Septeren uitgegeven zijn, moet een boekhandelaar in die tijd ook als uitgever beschouwd worden.

Johannes ondertrouwde op 7 maart 1721 met Hermina Abrahams de Haas en kreeg met haar een zoon Abraham (gedoopt Amsterdam 28-12-1721). Hermina moet niet lang daarna overleden zijn, want Johannes ondertrouwt op 17-1-1727 te Amsterdam met Aaltje Haakman. Zij laten op 2-7-1730 een zoon Dirk dopen. Waarschijnlijk zijn moeder en kind vrij kort daarna gestorven, want in 1731 gaat het al niet goed meer met Johannes. Hij raakt aan de drank, verwaarloost zijn zaken en gaat failliet. Op verzoek van Albert Donius, uitvoerder van het testament van Johannes' schoonvader Abraham de Haas en voogd over diens enige kleinkind Abraham, verklaart Marike Verdoes, 
voormalig dienstmeid van Johannes en wonend Elandstraat te Amsterdam, op 10-1-1731 dat Johannes "... zeer onordentelijk van leven en gedrag was, niet alleen zijnde boekwinkel en affaires verwaarlosende, zig meenigmael zelf voordemiddag in sterken drank, anijsjenever en dergelijken te buyten gaende, waerdoor hij somtijts buyten staat was de menschen ordentelyk antwoord te geeven en 's avonds ook wel alleen en zonder gezelschap zig met drank overladende tot dronken wordens en veeltijts tot spouwens toe; maer dat hij ook [...] verscheiydene nagten uytbleef zonder dat men wist waer hij was, zo als hij onder andere in de maend augustus laetstleden wel negen dagen en nagten agter de anderen is uytgeweest, en op zijn thuiskomst het mede genomene gelt, zijn zakhorlogie, silvere pennekoker zelfs de gespen uyt zijne schoenen quijt was.
Verklaerende verder [...] dat hij [...] zo tegen zijne huisvrouw als anderen die in huijs zijn ook zeer onordentelijk en brutaal aengaat met schelden, vloeken, razen en dergelijke en alzo inplaatse van aen zijn gemelde kind Abraham van Septeren ('t welk nu omtrent 8 a 9 jaren oud is) een behoorlijke opvoeding te geeven ter contrarie in alle opzigte tot een zeer quaat voorbeeld aen het selve is, dat door het gemelde onordentelijk gedrag en versuijm van hem Jan van Septeren zijne winkel & zaken geheel verloopen, zijne boedel aan de kamer alles verkogt en hij zodanig gedecimeerd is, dat [...] hij nu logeert in een gang op de princegragt bij de Brouwerij van de Sleutels in een slaapstede, daer metzelaers en timmermansknegts haer verblijf hebben.
"

Johannes is blijkbaar voor zijn schuldeisers Amsterdam ontvlucht en naar Utrecht gegaan, waar zijn broer Cornelis woonde. Ook met hem krijgt hij uiteindelijk ruzie. Hij ontneemt op 6-3-1738 aan zijn broer Cornelis de procuratie van zijn zaken en die van zijn zoon Abraham en vertrouwt die verantwoordelijkheid toe aan zijn zwagers Barend Vis (weduwnaar van zus Aletta) en Hendrik Croonenburg (echtgenoot van zus Cornelia).
Daarna neemt Johannes nog drastischer maatregelen. Op 8-8-1738, "voornemens een buitenlandse reis te maken", stelt Johannes zijn testament op: de f 302,- die zijn zoon Abraham uit diens moederlijk erfdeel toekomen, bevestigt hij nogmaals; in geval van voortijdig overlijden van Abraham of diens eventuele wettige erfgenamen komt het geld op Barend Vis (de jonge), de zoon van zwager Barend Vis (de oude). Blijkbaar is hij zo gebrouilleerd met zijn broer Cornelis (die dan nog in leven is en ook kinderen heeft), dat hij die volledig onterft.

Op 5 november 1739 vertrekt Johannes als soldaat aan boord van het VOC-schip de Ananas naar Nederlands Indië. Op 22 februari 1739 komt hij aan in Kaap de Goede Hoop en de volgende dag overlijdt hij. Was hij aan boord al ziek geworden of is hij in een dronkemansruzie om het leven gekomen? Het soldijboek geeft er helaas geen uitsluitsel over.
VOC-soldijboek van Johannes van Septeren
Zoon Abraham treedt in 1741 nog in Amsterdam als getuige op bij het opstellen van een notariële akte, maar wordt daarna niet niet meer vermeld. We pikken zijn spoor op als hij, evenals zijn vader, als soldaat bij de VOC in dienst treedt. Met het schip de Goidschalxoord vertrekt hij op 12 mei 1745 naar Nederlands Indië. Hij haalt de Kaap niet eens: op 17 september 1745 overlijdt hij, terwijl het schip op 15 oktober 1745 op de rede van de Kaap arriveert.